Kan een werkgever zomaar zelf bepalen hoelang een werkdag duurt en hoeveel de (nieuwe) werknemer gaat verdienen? Nee; daarover zijn centrale afspraken gemaakt tussen werkgevers (COV) en de vakbonden. Die afspraken staan in de zogeheten CAO voor de vleessector, ofwel CAO. Zodra de CAO algemeen verbindend is verklaard, geldt deze voor iedereen die werkt in de vleessector, lid of geen lid.
Wat houdt de CAO nu in?
Een CAO wordt voor een bepaalde tijd afgesloten, vaak één of twee jaar. Daarna worden nieuwe afspraken gemaakt. In de CAO staat onder meer hoe lang per dag gewerkt mag worden, wat de hoogte is van het salaris en van andere vergoedingen, hoeveel vrije dagen een werknemer heeft en wat er moet gebeuren bij (langdurige) ziekte.
01-07-1995: 0,14% prijscompensatie
01-07-1996: 0,5% plus 1,07% prijscompensatie
01-07-1997: 0,52% prijscompensatie
01-07-1998: 1,3% plus 0,58% prijscompensatie
01-06-2000: 3%
01-07-2001: 3%
01-04-2002: 1,8%
01-07-2002: 3%
01-01-2003: 0,5%
01-07-2003: 1,5%
01-04-2004: 0,75%
01-07-2005: 1,25%
01-07-2006: 1,25%
01-05-2007: 2,5%
01-04-2008: 3%
01-07-2009: 1%
01-07-2010: 1%
01-01-2011: 0,5%
01-07-2011: 1,5%
01-04-2012: 2%
01-06-2013: 0,75%
01-06-2014: 2,5%
01-04-2015: 2,25%
01-04-2016: 1,5%
01-01-2017: 0,5%
01-01-2018: 2.1%
01-01-2019: 2,3%
01-11-2019: 3,35%
01-03-2021: 1,5%
01-01-2022: 1%
01-06- 2022: 3,3%
01-03-2023: 3,5%
De eindejaarsuitkering bedraagt op grond van artikel 27 van de CAO Vleessector 2%. Dit wordt berekend over het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen (exclusief vakantietoeslag en de eindejaarstoeslag). Het inkomen bevat ook de overwerktoeslag en ploegentoeslag. In de CAO is in artikel 1b lid 17 gedefinieerd wat onder inkomen dient te worden verstaan. Dit luidt als volgt: Het overeengekomen vaste salaris alsmede de vaste toeslagen al dan niet op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een in de onderneming geldend beloningssysteem en ploegentoeslag, alsmede vaste toeslagen en uitkeringen gebaseerd op de CAO, met inbegrip van de verdiensten op grond van overwerk verdiend en vakantietoeslag. Buiten beschouwing blijven reiskostenvergoeding, onkostenvergoeding alsmede gratificaties, uitkeringen krachtens winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten. In artikel 27 van de CAO wordt de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering zelf van deze definitie uitgezonderd.
Een werkgever, vallend onder de CAO betaalt hogere bruto- salarissen uit dan zij verplicht is volgens de CAO. Tevens verstrekt deze werkgever 36 uur per jaar meer vakantie- uren op jaarbasis dan volgens de CAO verplicht is. De vraag is nu of deze werkgever verplicht is om de eenmalige eindejaarsuitkering verplicht te verstrekken of dat gesteld kan worden dat deze uitkering al verwerkt is in de bovenmatige toekenningen.
De werkgever is verplicht om de eindejaarsuitkering te betalen, de CAO is een minimum CAO waarbij alleen ten gunste van de werknemer mag worden afgeweken.
Een werkgever die geen lid van de werkgeversorganisatie is, is in principe niet gebonden aan de CAO. Dit verandert zodra een CAO algemeen verbindend wordt verklaard. De CAO Vleessector is de laatste jaren immer algemeen verbindend verklaard en is dan eveneens van toepassing op niet gebonden werkgevers. Indien ongebonden werkgevers buiten deze algemeen verbindend verklaarde periodes in zijn arbeidscontract heeft opgenomen dat hij de CAO volgt, mag hij niet afwijken van deze CAO ook als de CAO niet algemeen verbindend is verklaard. Alleen in een arbeidsovereenkomst mag dan worden afgeweken van bepaalde regels van de CAO.
De periodes voor algemeen verbindend verklaring zijn:
Looptijd CAO
1 april 1996 tot 1 april 1997
1 april 1997 tot 1 maart 1998
1 maart 1998 tot 1 april 2000
1 april 2000 tot 1 april 2001
1 april 2001 tot 1 april 2002
1 april 2002 tot 1 oktober 2003
1 oktober 2003 tot 1 oktober 2004
1 oktober 2004 tot 1 april 2007
1 april 2007 tot 1 april 2009
1 april 2009 tot 1 april 2011
1 april 2011 tot 1 april 2013
1 april 2013 tot 1 april 2014
1 april 2014 tot 1 maart 2016
1 maart 2016 tot 1 november 2017
1 november 2017 tot 1 november 2019
1 november 2019 tot 1 januari 2021
1 januari 2021 tot 1 maart 2022
1 maart 2022 tot 1 maart 2024
AVV periode CAO Vleessector
28 december 1996 tot 1 april 1997
27 december 1997 tot 1 maart 1998
29 januari 1999 tot 1 april 2000
–
24 februari 2002 tot 1 april 2002
14 juli 2003 tot 1 oktober 2003
7 mei 2004 tot 1 oktober 2004
15 december 2005 tot 1 april 2007
14 oktober 2007 tot 1 april 2009
28 januari 2010 tot 1 april 2011
12 november 2011 tot 1 april 2013
30 augustus 2013 tot 1 april 2014
15 november 2014 tot 1 maart 2016
8 maart 2017 tot 1 november 2017
1 mei 2018 tot 1 november 2019
19 mei 2020 tot 1 januari 2021
5 oktober 2021 tot 1 maart 2022
De avv perioden en besluiten kunt u hier vinden.
Gewoonlijk heeft een jaar 52 werkweken, maar eens in de vijf of zes jaar is sprake van een 53ste week. Dat komt omdat een gemiddeld jaar geen 52x7= 364, maar 365 of 366 dagen heeft. In een 4-wekensystematiek wordt dus ieder jaar een "tekort" opgebouwd van 1 of 2 dagen. Daarom wordt gemiddeld eens in de 5 à 6 jaar op de kalender een extra 53ste week benoemd. De vraag is nu of deze 53ste week in het geval van periodesalarissen (=4-wekensalarissen) extra moet worden uitbetaald.
Sociale partners hebben uitgebreid overleg gevoerd over deze kwestie. De in de cao gemelde loontabellen zijn een handreiking aan werkgevers in de sector, maar het staat hen vrij andere tabellen te hanteren, waarbij de cao-tabellen als minimum gelden. Na uitvoerig beraad is vast gesteld dat er in de cao geen wijzigingen in de systematiek zijn afgesproken en dat daarom de bestendige lijn gevolgd moet blijven worden totdat partijen daar andere afspraken over maken. De betaling van de 53e week is daarom afhankelijk van de door werkgever gehanteerde tabellen voor periodesalarissen(= 4-wekensalarissen) en de betaling in 2020, de laatste keer dat het kalenderjaar 53 weken kende.